[Flaptekst]: This book offers an investigation of several aspects of the so-called modernisation of EU competition law. It brings together a number of articles written between 2005 and 2010, supplemented by an overall analysis and forwarding looking conclusion. Modernisation affected both the enforcement of competition law (the entry into Reg. 1/2003 and decentralisation), as well as the substantive application of the law (a more economical approach). Five subjects are dealt with in consequent chapters. They all touch on, sometimes unintended, but important side effects of modernisation. The first subject is the level of individual judicial protection offered by the EU courts. The second subject is the interstate trade clause which has acquired a new role after modernisation. The third subject is highly relevant in practice, namely the rules on proof in cartel cases. The book then goes on to examine the crucial issue of the objectives of EU competition law and, finally, devotes an article to the challenging question whether there is still a role for the principle of national procedural autonomy and what effectiveness really still requires now in terms of further harmonisation of national procedures. In a substantial last chapter, the different essays and articles are drawn together and a number of fundamental issues are addressed: the relationship between competition policy and the internal market, the pressures put on the institutional and procedural framework by substantive modernisation, the difficult relationship between decentralisation, convergence and consistency and the need for a sufficient system of judicial protection at the EU level. Laura Parret worked as an attorney in Brussels from 1993 until 2007 and is now a member of the Belgian Competition Council. She lectures competition law and EU law at Tilburg University. She is a member of the Tilburg Law and Economics Center.[ReviewQuote]: Deze handelseditie van Parrets proefschrift bundelt vijf eerder gepubliceerde artikelen, met als overkoepelend thema: uitdagingen voor het decentrale handhavingssyteem van het EU-mededingingsrecht. Alleen hoofdstuk 6 is volledig nieuw. Een korte introductie en een synthetiserend slothoofdstuk geven de bundel kop en staart. Aanleiding voor de verschillende artikelen is de modernisering van het mededingingsrecht; een ingrijpende ontwikkeling die inmiddels alweer enkele jaren achter ons ligt, maar waarvan de side effects langzaamaan zichtbaar worden. Parret richt zich op deze side effects van modernisering, die goed zichtbaar worden door deze bundeling van publicaties. De term modernisering staat hierbij voor het toegenomen gebruik van economische inzichten en het proces van decentralisatie. De verschillende onderwerpen die aan bod komen in de hoofdstukken 2 tot en met 6 behandelen in wezen vier grotere themas: de verhouding tussen mededingingsrecht en de interne markt; de invloed van economisering op de handhaving; de verhouding tussen decentralisatie en uniformiteit; en rechtsbescherming. Hoofdstuk 2 onderzoekt de rechtsbescherming voor ondernemingen post modernisering en betoogt dat het huidige juridische raamwerk enkele belangrijke kwesties over het hoofd ziet. Het zou hierbij met name gaan om toegang tot de rechter. Voor enkele handelingen van de Commissie zou de gang naar de rechter ten onrechte zijn afgesneden. In hoofdstuk 3 vindt de lezer een beschouwing van doel en functie van het begrip beïnvloeding van de handel tussen lidstaten. Door de decentralisatie van het EUmededingingsrecht heeft dit jurisdictionele criterium aan belang gewonnen. Parret suggereert om dit criterium voortaan tevens leidend te laten zijn bij de verdeling van handhavingsbevoegdheden tussen de Commissie en de lidstaten. Hoofdstuk 4 behandelt de regels ten aanzien van bewijs tegen de achtergrond van de economisering van het EU-mededingingsrecht. Betoogd wordt dat laatstgenoemde ontwikkeling heeft geleid tot een case-to-case benadering van bewijs. Volgens Parret dient deze benadering vergezeld te gaan van een intensieve toetsing door de rechter en een uitgebreide motiveringsplicht voor de autoriteit. Hoofdstuk 5 biedt ruimte aan een meer fundamentele vraagstelling: wat is het doel van het mededingingsrecht, marktintegratie, consumentenwelvaart of mogelijk een mix van publieke belangen? Parret suggereert dat het proces van decentralisatie het streven naar marktintegratie via mededingingsrecht verder naar de achtergrond heeft verdreven. Hoofdstuk 6 heeft als thema convergentie van de handhaving van het EU Mededingingsrecht.Dit proces wordt besproken tegen de achtergrond van de procedurele autonomie en het beginsel van effectiviteit. Parret concludeert dat beide concepten verdergaande convergentie noch vereisen, noch belemmeren. Hoofdstuk 7 bevat een samenvatting, een actualisering en een identificatie van de verwantschap van de verschillende hoofdstukken. Deze verwantschap wordt uiteindelijk gevonden in de link tussen materieel en procedureel mededingingsrecht. Zoals gezegd bundelt dit boek eerdere publicaties en geeft zodoende een overzicht van de side effects van modernisering. Hierbij is ervoor gekozen om deze publicaties ongewijzigd op te nemen. Men kan zich afvragen of dit een gelukkige keuze is. Naast de mogelijkheid van synthese, zit de meerwaarde van herpublicatie ook in de mogelijkheid bestaande artikelen te updaten. De oudste publicaties dateren van 2005 en speculeren over ontwikkelingen die inmiddels zijn achterhaald en geven voorbeschouwingen op zaken waarin inmiddels is beschikt. Voor de updates moet de lezer geduld bewaren tot hoofdstuk 7. Ook zijn interne journalverwijzingen en oude artikelverwijzingen intact gelaten.